We wilden op tijd weg, omdat de ervaring leert dat de sluis bij Terneuzen meer tijd kan kosten dan voorzien. Ook dienden we niet te vroeg te zijn omdat het tij dan nog niet gekeerd zou zijn.
Een stukje verder in de vaart was een keerkom om weer terug over de Leie naar de ringvaart te kunnen gaan. Echter, Kees was nog gekeerd of zijn boegschroef werkte niet meer. Terug naar de kant. Kees deed zijn zwembroek aan en ging het water in om zijn boegschroef leeg te halen. Twee flinke stukken plastic kwamen eruit. Logisch dat die schroef niet meer wilde draaien. Ik bracht het plastic naar de prullenbak , samen met de blikjes, doosjes en flessen van de dames. Je schaam je gewoon voor zulk gedrag van die landgenoten van gisteren.
Onderweg schoot het aardig op. Bij de sluis van Evergem was het even wachten op een containerschip , dat voorrang kreeg. Bij het uitvaren volgde we dit schip van 110 meter lang en 11,45 meter breed netjes. Hij had een blauw bord getoond en zijn tegenligger ook. Voor ons reden om dit proces even af te wachten, zonder als een gek er voorbij te varen. Onze rust werd beloond. Nadat de tegenligger voorbij was kregen we alle ruimte hem te passeren. Zo te zien, ging hij aan de kant om te lossen.
Via kanaal 11 konden we goed uitluisteren wat ons zoal te wachten stond mbt inkomend en uitgaand vrachtverkeer uit de vele zijarmen van het kanaal van Gent naar Terneuzen. De onverwachte momenten waren nu aangekondigd en gaf ons de gelegenheid om te anticiperen op wat komen gaat. Een vrachtschip richting Gent kwam een haven uit zetten. Door hem gewoon even alle ruimte te geven, kan hij zijn weg gaan, zonder dat wij hem daar bij zouden hinderen.
Halverwege het kanaal, werd ik opgeroepen door een vrachtvaarder. Of ik naar kanaal 15 wilde gaan. Daar bleek hij zeer geïnteresseerd te zijn in mijn boot. Hij wilde er van alles over weten. Als ik hem te koop aangeboden was, was het schip zomaar voor de tweede keer verkocht geweest. Voorlopig blijven we er zelf nog even mee varen.
De sluis van Terneuzen kwam in zicht. Welk marifoon kanaal moesten we nu nemen! Aan de kant stond 69 in het boek stond 6, en 18 voor de sport. We begonnen met 69 en kregen antwoord en de melding, om achter de volgende vrachtvaarder mee de sluis in te gaan. Voordat het zover was kwamen er nog twee dikke jongens bij. Voor de zekerheid nog maar eens contact zoeken met de meldkamer. Ik moest naar kanaal 18. Uiteindelijk kwam alles weer goed en waren we om half drie uitgeschut naar de Westerschelde.
Daar de stroom nog ontzettend tegen werkte, besloten we even in de ‘jachthaven van Terneuzen’ te blijven wachten tot het tij gekeerd was. Kwart over vier, een half uur na hoogwater Terneuzen vertrokken we richting Vlissingen. We hadden onze route goed uitgestippeld en ik kon op mijn digitale kaart keurig zien waar we waren. Ook had ik goed zicht hoe de grote schepen, afgeladen met containers ons zouden passeren. Als dan zo een joekel van een schip jou passeert en je wordt in een golf meegetrokken waar je niet helemaal vrolijk van wordt, waarbij van alles door de kajuit gegooid wordt, terwijl je zijn hekgolf toch keurig op weet te vangen, maar deze zo groot is, dat je er helemaal in verdwijnt denk je bij je eigen. Volgends de beschrijving kan dit schip golven tot 5 meter hoogte met gemak trotseren, dus waar maak ik me zorgen om. “ Het schip is net zo zeewaardig als zijn bemanning”
Bij de sluis van Vlissingen werden we nog net ingelopen door een zeesleper die zijn vracht afgeleverd had bij de Sloehaven. Wat zijn dat toch giganten. Zware materialen voor zware jongens.
Kees had de brug van de ‘Dokbrug’ al opgeroepen, zodat we na het schutten direct de stadshaven “ Scheldekwartier” in konden varen.
Vanuit hier konden we de stad heel mooi bezoeken. Een stad met een geschiedenis van vele jaren scheepsbouw en maritieme verworvenheid op de uiterste hoek van Walcheren.