Terwijl de meeste passanten nog niet boven deks waren, vertrokken wij alvast. We wilde niet te laat op onze plaats van bestemming aankomen. De eerste 16 km was tevens het laatste stukje zwaar tegenstroom op de IJssel . Vergane glorie toonde de laatste resten van de ooit zo bloeiende steen en dakpannen fabrieken in Giesbeek, Lathum en Bingerden . Er lagen daar meerdere greswarenfabrieken omdat ze goede klei hadden. Nu zijn er de plassen rondom Giesbeek gevormd, waar zich al 5 havens gevormd hebben. Recreatie voor de kleiindustrie.
Na de splitsing van het Pannerdensch kanaal naar de Gelderse IJssel en de Nederrijn, is het nog 12 km tegenstroom. Ruim voor de kering naar de Waal riep ik via de marifoon het verkeerspunt “ Millingen” op. Zij kunnen mij in de gaten houden als er verkeer vanaf het Bijlandschkanaal ( Rijn) naar de Waal gaat terwijl ik er ook vaar.
Wanneer het hoekje genomen is, gaan we van 6 knopen stroom tegen, ineens naar ruim 10 knopen stroom mee. Een drukte van jewelste van komende en gaande schepen naar Duitsland. Nagenoeg allemaal van 2000 ton en meer.
Vol containers, zand, kolen, olie en al wat we niet zien dat ze bij zich hebben.
Ik schuilde me weg achter een geladen schip en ging samen met hem het traject naar het Maas-Waal kanaal (20 km) in. Bij sluis Weurt, werd ik gescheiden van mijn voorganger. Hij ging met nog een vrachtschip de stuurboord sluis in en ik werd de bakboord sluis in gedirigeerd. Na de schutting ging het op een gangetje naar de Mokerplassen. Daar hadden we een plek afgesproken in de Eldorado jachthaven. Keurig nette haven voor een nette prijs. Net buiten het haventerrein waren meerdere restaurants . Hier maakte we een keuze om wel twee biertjes te drinken. Tegen 18.00 uur werd het tijd voor ons diner aan boord. Het moest een snelle maaltijd worden , want ook hier kon je mooi wandelen. Ik had een kruispuntentocht van 8 km gekozen en Annemieke een andere tocht van de helft rond de plas. De tocht ging over de St. Jansberg. Wat een schitterende tocht was dit. Heuveltje op en heuveltje af, langs waterstroompjes en vijvers en overal door de bossen. Maar wat mijn dag nog beter maakte, al wat hij al was, was een “das” op mijn pad. Hij liet zich graag door mij fotograferen en liep niet eens plots weg.